Titel: Annihilation
Auteur: Jeff VanderMeer
Lengte: 195 pagina’s
Editie: Engelstalige paperback, eerste editie, 2014
Uitgeverij: Farrar, Straus and Giroux
ISBN: 978-0-374-10409-2
Waarschuwing: Deze blogpost bevat spoilers. In feite ga ik er van uit dat, als je deze tekst leest, je het boek gelezen hebt. Heb je het boek niet gelezen en kunnen spoilers je weinig schelen dan kan je via deze link een synopsis van de roman lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Annihilation_(VanderMeer_novel)
Inleiding
Het is geen toeval dat ik voor Annihilation kies om deze blogserie mee te beginnen. Mijn eerste kennismaking met Jeff VanderMeer zijn schrijven was namelijk zijn boek over schrijven, Wonderbook. Ik kon het dan ook niet laten om deze korte roman te lezen met een analytische bril op. Het boek was in eerste instantie wonderwel in staat mijn pogingen het te doorgronden te weerstaan. Ik liet me meeslepen door de beklemmende schrijfstijl en de verontrustende sfeer maar kon geen grip krijgen op het waarom er van. Tot ik doorkreeg dat de kern van het verhaal perceptie was. Daarna begonnen de puzzelstukjes op hun plek te vallen en kon ik zien welke technieken die schrijfstijl en sfeer mogelijk maakten.
Perceptie
Perceptie dus, maar wat bedoel ik daarmee? Het komt er op neer dat het verhaal gaat over hoe de hoofdpersoon, de biologe, de wereld om haar heen ziet. Niet alleen hoe ze haar omgeving ziet, alhoewel dit een belangrijke rol speelt. Het gaat er ook om hoe ze de andere expeditieleden ziet, wat ze aanneemt van hun motivaties en persoonlijkheden, alsmede het doel en de aard van de expeditie zelf. Ook hoe ze haar relatie met haar echtgenoot ziet speelt een rol, hoe en waarom die al lang aan het afbrokkelen was voordat hij deelnam aan de vorige expeditie naar Area X. Gedurende het verhaal worden stuk voor stuk al haar aannames in twijfel getrokken.
The tower, which was not supposed to be there, plunges into the earth in a place just before the black pine forest begins to give way to swamp and then the reeds and wind-gnarled trees of the marsh flats.
At first, only I saw it as a tower. I don’t know why the word tower came to me, given that it tunneled into the ground.
Zoals je hierboven kan lezen begint het spelen met de perceptie van de hoofdpersoon al in de eerste zin van de roman (eerste citaat hierboven). De expeditieleden staan bij de ingang van een raar bouwsel, een tunnel die afdaalt de diepte in en de hoofdpersoon ziet het als een toren. Dit associëren van een object met iets dat het niet kan zijn, deze dissonantie in de perceptie van de hoofdpersoon, komt vaker voor in de roman en draagt bij aan het stream-of-consciousness effect van de tekst. Het mooie van de toren die geen toren is dat het zo consequent wordt doorgevoerd dat je er als lezer uiteindelijk toch in meegaat.
Eigenlijk is het enige waar ze zich aan vast weet te klampen is haar eigen identiteit, hoe ze zichzelf ziet. Natuurlijk zit daarbij ook een kink in de kabel. Het boek beschrijft de veranderingen die ze ondergaat nadat ze sporen heeft ingeademd van de vreemde groeisels waarin die onheilspellende tekst op de wand van de toren is geschreven. Dit is waarom het gekozen perspectief zo belangrijk is.
Leermoment: Het doorvoeren van een concept, een idee, in alle aspecten (perspectief, de schrijfstijl, de interactie tussen personages, het conflict, etc.) van het verhaal is natuurlijk iets wat ik mee kan nemen. Al vermoed ik dat, als je dit te overduidelijk doorvoert, het heel geforceerd over gaat komen, te gemaakt. Het is voorlopig een techniek om mee te experimenteren in kleinere verhalen.
Leermoment: Het pakken van iets dat vanuit onze perceptie niet geheel klopt, zoals de tunnel die als toren gezien wordt, en deze consequent doorvoeren zodat de lezer er uiteindelijk in mee gaat is wel iets wat ik direct zou kunnen toepassen. Het is een mooie manier om vrijwel direct een gevoel van vervreemding teweeg te brengen.
De tekst in de toren
Where lies the strangling fruit that came from the hand of the sinner I shall bring forth the seeds of the dead to share with the worms that…
Voordat ik het ga hebben over het gekozen perspectief wil ik even stilstaan bij die tekst op de muur van de toren, waarvan het begin hierboven geciteerd is. Dit is wat mij betreft een mooi voorbeeld van een techniek die je wel vaker ziet. Er wordt een onheilspellend klinkende tekst gepresenteerd die betekenis suggereert, maar die dat in feite niet heeft, noch hoeft te hebben. Het maakt eigenlijk weinig uit wat hier staat, zolang het maar vreemd en onheilspellend is. En natuurlijk dat de tekst geschreven is op een plek en op een manier die niet mogelijk zou moeten zijn. Nu doet VanderMeer er verstandig aan om het thematisch te verbinden door de ecologische aard van de “corruptie” in Area-X door het gebruiken van woorden als “fruit”, “seeds” en “worms”. Maar nee, er echt betekenis in gaan zoeken is niet nodig, want betekenis hebben is niet de functie van die tekst in dit verhaal.
Leermoment: Een dergelijke tekst toevoegen kan de sfeer in een horror of dark-fantasy verhaal mooi versterken, maar het is wel een relatief vaak gebruikte techniek en dus makkelijk te herkennen voor wat het is. Als ik het zou implementeren zou ik een placeholder-tekst gebruiken in de eerste draft en dan pas later de tekst invullen als het verhaal meer vorm heeft gekregen en ik weet welke sfeer de tekst moet hebben.
De vertellende eerste persoon
Waarom heeft VanderMeer gekozen voor de vertellende eerste persoon voor deze roman? In eerste plaats wil hij natuurlijk in het hoofd van de hoofdpersoon kruipen. Het gaat immers over haar perceptie. Maar dan zou je haast verwachten dat een belevende eerste persoon effectiever zou zijn. Een belangrijke reden om voor dit verhaal te gaan voor de vertellende eerste persoon is omdat je daarmee de perceptie van de hoofdpersoon veel meer in twijfel kan trekken. Bij de belevende eerste persoon hadden we de transformatie van de hoofdpersoon veel directer beleefd en was het veel objectiever overgekomen. Nu beschrijft ze haar transformatie naderhand en kunnen we dus weinig anders dan afvragen hoe betrouwbaar wat zij vertelt is. Tijdens het verhaal worden, zoals reeds verteld, de aannames van de hoofdpersoon steeds in twijfel getrokken. Eigenlijk het enige wat houvast biedt is haar zelfbeeld van hoe zij vroeger was. In feite heeft zij een verbazingwekkend mate van zelfkennis, wat ze wilde, wat haar tekortkomingen en sterke punten waren. Maar ze beschrijft dit nadat zij aanzienlijk veranderd is door Area X en door ene feit worden die aannames ook in twijfel getrokken.
De tweede reden dat er gekozen is voor de vertellende eerste persoon is omdat dit perspectief zich uitermate goed leent voor tijdssprongen. Je kan in dat perspectief springen van de ene tijdsperiode naar de andere zonder dat je van werkwoordstijd hoeft te wisselen. Hierdoor komen tijdsprongen veel natuurlijker over dan in de meeste andere perspectieven. Gezien VanderMeer regelmatig wisselt van de expeditie in Area X naar verschillende perioden in het leven van de hoofdpersoon is het dus een logische keuze.
Het gekozen perspectief dwingt echter ook het grootste minpunt van het boek af. De laatste afdaling de toren in en de confrontatie met de Crawler vormen een prachtige climax van het verhaal. De hoofdpersoon bevindt zich daar, voor die onmogelijke deur, met de Crawler achter haar, getransformeerd, herboren. Wat gaat ze doen? Er is maar een ding dat ze kan doen. Het gekozen perspectief en dat ons reeds verteld is dat we haar dagboek aan het lezen zijn dwingt dit af. Ze kan niet de mysterieuze doorgang door, want dat zou het mysterie er van compleet onderuit halen. Ze moet terug, langs de Crawler, die haar deze keer zonder interesse in haar te tonen laat passeren. Dit ontkracht echter gedeeltelijk de vorige confrontatie met de Crawler.
Leermoment: Ik ben erg huiverig voor het gebruik van de eerste persoon. Ik heb het zelden echt goed gebruikt zien worden, dat wil zeggen op een manier dat het echt toegevoegde waarde heeft voor het verhaal. Een goedlopend verhaal schrijven in de eerste persoon is verdomde moeilijk omdat het je beschrijvend vermogen drastisch inperkt. Ja, de vertellende eerste persoon is wat dat betreft flexibeler dan de belevende variant, maar dan nog is het beperkend. Ook beperkt het einde van je verhaal, zoals we in dit boek zien. Dus ben ik van mening dat je een goede reden moet hebben voor dat perspectief te kiezen. Dicht bij de (fysieke en/of mentale) beleving van de hoofdpersoon willen zitten en vloeiende tijdssprongen willen maken zijn goede redenen. Dat de vertellende eerste persoon een onbetrouwbare verteller kan faciliteren is dan nog een mooie extra reden.
Personages zonder naam
Een van de duidelijkste technieken die VanderMeer gebruikt is dat hij zijn personages geen naam geeft. Geen van de personages, niet de hoofdpersoon, niet haar echtgenoot, noch haar expeditieleden worden bij naam genoemd. Ze worden benoemd bij hun functie: biologe, echtgenoot, antropologe, landmeter, psychologe. Binnen de context van het verhaal wordt dit gepositioneerd als een bewuste actie van de Southern Reach om te zorgen dat de expeditieleden zo objectief mogelijk hun waarnemingen kunnen rapporteren. De Southern Reach heeft, zo leren we, vele manieren om de perceptie van de expeditieleden te manipuleren en dit is er een van. Maar het is geen toeval dat de personages nauwelijks fysieke attributen toegekend krijgen. Dit in tegenstelling tot de uitgebreide beschrijvingen van de natuur. We moeten het doen met de waarnemingen van de hoofdpersoon, de gesprekken waar zij over vertelt. We weten eigenlijk heel weinig over deze personages en zijn dus geneigd de gaten in te vullen met onze eigen aannames en conclusies. Er wordt hier dus gespeeld met de perceptie van de lezer. Wat dat betreft is het anonimiseren van je personages een krachtig middel.
Leermoment: Dit is natuurlijk een techniek die iedereen in zijn zak kan steken. Het is een goede manier om twijfel te zaaien over de aard van de personages. Maar ik denk ook dat het wat te opzichtig is. Niet dat VanderMeer het gebruikt, het is een krachtige en originele techniek maar het is ook een van de meest duidelijke unieke aspecten van Annihilation. Dus als ik dit ga gebruiken dan gaat het al snel overkomen alsof ik het idee gejat heb van VanderMeer… wat ook het geval zou zijn.
Hoofdstuklengte
Door middel van de uitgebreide beschrijvingen van de omgeving, de vreemde associaties die de hoofdpersoon en het spelen met perceptie weet VanderMeer een stream-of-consciousness effect te weeg te brengen. En het is dit effect dat de draagkracht vormt van het boek. Die stroom voert je mee, dompelt je onder en laat je niet meer gaan. Dit maakt de tekst beklemmend. Maar er is nog een techniek die VanderMeer gebruikt om het beklemmende effect te versterken: de hoofdstuklengte.
Een tijd terug heb ik een stukje geschreven over hoofdstuklengte. Daarin bekeek ik met mijn techneutenbril op naar de lengte van hoofdstukken door middel van het gemiddeld aantal woorden per minuut dat gelezen werd en de gemiddelde duur van een treinreis. Het stuk was natuurlijk niet geheel serieus bedoeld. De reacties die ik kreeg op dat stuk waren interessant: ik zou niet op die manier moeten kijken naar hoofdstuklengte, een hoofdstuk zou zo lang (of kort) moeten zijn als het moet zijn. En daarin hadden ze geen ongelijk, natuurlijk. Maar ik zal toegeven dat het toch bleef knagen bij mij. Ik had het gevoel dat net zoals alles in een roman ook de hoofdstuklengte een bewuste keuze van de schrijver is of in ieder geval kan zijn.
In Annihilation vind ik een bevestiging van dit gevoel. Het boek van amper 200 pagina’s is onderverdeeld in vijf hoofdstukken. Dat zijn vrij lange hoofdstukken dus. Er zijn echter zat momenten in de tekst waar een hoofdstuk eerder afgesloten zou kunnen worden. Dit is niet gedaan wat aangeeft dat het een bewuste keuze was. Waarom is deze keuze gemaakt? Een hoofdstuk einde heeft een mentaal effect op de lezer. De schrijver geeft in principe de lezer toestemming om even adempauze te nemen, desnoods het boek even neer te leggen. VanderMeer gunt je nauwelijks rustmomenten. Lees door, zegt hij, lees verder, laat je meevoeren. VanderMeer gebruikt hoofdstuklengte om het beklemmende stream-of-consciousness effect van zijn tekst te versterken en dit werkt erg effectief.
Leermoment: Letten op en nadenken over hoofdstuklengtes dus. Ik zal toegeven dat ik met de roman waar ik nu aan werk uitga van het concept dat een hoofdstuk in principe over een belangrijke gebeurtenis gaat. Niks mis mee, natuurlijk, en het geeft me een goede leidraad tijdens het schrijven en afgeronde stukken om naar mijn proeflezers te sturen. Maar ik denk dat ik mijn manuscript, als deze klaar is, ga afdruk zonder hoofdstukindeling om te kijken welke hoofdstukindeling het beste effect geeft.
Wat er overblijft
Als je de hierboven genoemde elementen weghaalt, wat blijft er over? Een verhaal van het type dat we wel vaker tegenkomen: een expeditie naar het onbekende wordt geconfronteerd met een onverwacht gevaar en gaan een voor een dood. Dit wordt gecombineerd met het tevens veel voorkomend verhaal waarin de hoofdpersoon het monster wordt. Het combineren van deze twee verhaallijnen en de ecologische aard van Area X, gevuld met beelden van weelderige groei in plaats van duistere corruptie, zouden van dit een redelijk boek hebben gemaakt. Het zijn de stilistische keuzes die het boek verheffen tot meer dan dat. Het is geen toeval dat dit boek, als je het stilistische vruchtvlees wegsnijd een simpele kern, een rechtlijnig en vertrouwd plot, blijkt te hebben. Met een te complex plot had het te overdadig gemaakt, te ondoordringbaar. Juist door de onderliggende eenvoud krijgen de stilistische elementen de kans om effectief te zijn.
Leermoment: Keep it simple, stupid. Het KISS principe, bekend voor eenieder die IT heeft gestudeerd, zie je hier ook terug. Complexiteit bouw je op door gebruik te maken van relatief simpele bouwblokken. In dit geval dus een simpel raamwerk, een bekend en niet bijster origineel plot waar stilistische lagen over worden gedrapeerd. Wat is de kern van je verhaal? Waar ligt de originaliteit en waar ligt het bekende? Ik zou nog niet concreet weten hoe ik dit kan toepassen op de verhalen waar ik nu mee bezig ben maar het geeft me wel een nieuwe invalshoek vanuit waar ik mijn verhalen kan bekijken en hopelijk kan verbeteren.
Conclussie
Annihilation is een zorgvuldig geconstrueerde roman (ik had niets anders verwacht van VanderMeer) die heel succesvol een zeer specifiek effect weet te bewerkstelligen. Afgezien van de specifieke leermomenten die ik hierboven genoemd heb vond ik het ook erg vermakelijk en leerzaam om het boek te ontleden. Het was een interessante ervaring om te kijken of ik kon achterhalen hoe dat effect tot stand kwam. Ik denk dat ik daar redelijk in geslaagd ben. Nou zou ik zelf niet zo snel precies het zelfde effect willen neerzetten. En natuurlijk is er die onderliggende vraag waar ik me meer mee bezig moet houden: welk effect moet het verhaal op de lezer hebben?