Oke, ik ben wat aan de late kant maar beter laat dan nooit. Ik heb in februari niet zoveel (uit)gelezen als ik had gehoopt. Een vrije week kreeg een onverwachte (maar niet onwelkome) wending waardoor ik niet de rust had om lekker te zitten en te lezen. Ook was het boek waar ik aan het eind van de maand aan begon nogal een worsteling om door te komen. Gezien ik die roman in maart heb uitgelezen bespreek ik deze over een paar weken. Dus al met al heb ik in februari 2020 twee romans en een novelle uitgelezen. Er zit wel redelijk wat variatie in deze werken, ondanks dat ze allemaal onder de noemer Sciencefiction vallen: Young Adult, grote ideeën SF en keiharde near future SF. Dat is een van de redenen waarom ik zo van sciencefiction hou, onder die paraplu valt zo’n verscheidenheid aan fictie.
On the Edge of Gone, Corinne Duyvis (2016)
Het was duidelijk dat dit boek op mijn te-lezen plank moest staan toen Corinne Duyvis in 2018 er de eerste editie van de Neukom Awards mee won. Sowieso wilde ik graag iets lezen van een Nederlandse auteur die het niet slecht doet in de Amerikaanse markt. Dit boek bleef wel vrij lang op mijn te lezen lijst staan omdat ik over het algemeen niet zo van de Young Adult ben. Ik ben er immers niet de doelgroep voor. Deze roman volgt Denise, een tienermeisje dat in de Bijlmer woont. Een meteoriet staat op het punt ergens in Oost-Europa in te slaan. De mensheid heeft zich, zo goed en kwaad als het kan, voorbereid op deze extinction level natuurramp, door het bouwen van permanente ondergrondse bunkers en generatieschepen voor de gelukkigen en tijdelijke schuilkelders voor de ongelukkigen. Denise en haar moeder zijn (eigenlijk al te laat) onderweg naar hun toegewezen schuilkelder als ze gestrande mensen helpen. Dit brengt hen in contact met een op Schiphol verborgen generatieschip dat bezig is met de laatste voorbereidingen alvorens te vertrekken. Nadat Denise en haar moeder de meteorietinslag doorstaan in dat generatieschip proberen zij een plek te verdienen op dit schip en hun toekomst veilig te stellen, een doel dat (onder andere) wordt bemoeilijkt doordat Denise autistisch is. Het is uit eindelijk een zeer optimistisch boek en weet Denise niet alleen voor de bemanning van het generatieschip maar voornamelijk ook voor haarzelf, haar meerwaarde bewijst en niet zo’n klein beetje ook. De Nederlandse culturele eigenaardigheden die erin zijn verweven zijn ook zeer vermakelijk.
Als YA-verhaal was het vermakelijk (al had er een try-fail cyclus of twee minder in gekund) en als #OwnVoices-roman (een hashtag die door Duyvis in het leven is geroepen) leerzaam en verhelderend. Als Sciencefictionverhaal vond ik het minder. Te veel van de wereldbouw stond in dienst van het plot. Het idee dat een generatieschip op Aarde gebouwd zou worden, in plaats van in een baan om de Aarde, is natuurlijk al raar. Dat dit schip, omschreven als grofweg cirkelvormig met een diameter van zo’n 600 meter, geavanceerde camouflage-mogelijkheden heeft is ook nogal vreemd. Dat er kunstmatige zwaartekracht is in deze nabije toekomst zonder verregaande invloed op de samenleving (behalve zwevende winkelwagentjes in moderne winkelcentra) is bizar. Uiteindelijk wordt hier geen goede sluitende uitleg voor gegeven vanuit de wereld zelf en is het doel van dit alles te overduidelijk ten dienste van het plot. Het schip, de Nassau, wordt op aarde gebouwd zodat Denise het kan vinden. Maar het vinden mag niet te makkelijk zijn anders zou het overspoeld worden met mensen die van de Aarde af willen, dus heeft het een camouflage-schild. Om te zorgen dat het schip kan werken op Aarde en in de ruimte is er kunstmatige zwaartekracht. Met andere woorden: wereldbouw wordt ingezet om plot-problemen op te lossen. Nu doet iedere SFF-schrijver dit in meer of mindere mate, maar in Duyvis haar constructie zijn de lasnaden te overduidelijk aanwezig. Maar wellicht ben ik te kritisch op een YA-roman gezien ik niet weet wat het gemiddelde niveau van wereldbouw is binnen die tak van sport.
Children of Time, Adrian Tchaikovsky (2016)
Dit is echte “grote ideeën sciencefiction”, zo’n boek dat kijkt hoe een idee met diepgaande implicaties zich laat gelden over vele duizenden jaren. Chaikovsky maakt van evolutie zijn speeltuin en schetst de opkomst van een niet menselijke intelligentie en de unieke samenleving die deze wezens creëren. Op het hoogtepunt van zijn kunnen is de mens meerdere werelden in de (in astronomische termen) nabijheid van de Aarde aan het terravormen. Op een van deze werelden staat op het punt een groots experiment te beginnen. Het plan is om een groep primaten naar de planeet te sturen, samen met een geavanceerd nanovirus dat hun evolutie zal versnellen en sturen. Als je geen niet-menselijke intelligentie vindt in het universum, dan maak je die toch gewoon zelf? Op het moment suprême wordt dit experiment gesaboteerd, een onderdeel van een interstellaire oorlog die het einde van de menselijke beschaving veroorzaakt. Op deze ene groene planeet heeft dit tot gevolg dat de primaten om komen maar het virus andere onverwachte doelwitten weet te vinden: arthropoden. Zo ook Portia Labiata springspinnen die zich ontwikkeld tot de dominante soort op deze planeet. Dit alles onder het toeziend maar op bepaalde manier ook blind oog van de wetenschapper, Avrana Kern, die het project leidde. Gevangen in een stasis in een satelliet in een baan om de aarde vermengd haar bewust zijn zich langzaam met een kunstmatige intelligentie. Ondertussen krabbelt op Aarde de menselijke beschaving weer op. Maar als de restanten van die grote oorlog de Aarde onbewoonbaar dreigen te maken bouwen deze nazaten hun eigen generatieschepen en sturen deze richting de planeten waarvan ze weten dat ze klaargemaakt werden voor menselijke bewoning. Het enige overgebleven schip, de Gilgamesh, komt aan bij de spinnenplaneet en er breekt een conflict uit tussen de mensheid, Kern en, uiteindelijk, de spinnen over het lot van deze wereld.
Dit was voor mij echt een heerlijke roman om te lezen. Niet alleen omdat het de ontwikkeling van de Portia-spinnen en hun samenleving in onverwachte maar goed doordachte richtingen laat gaan. Ook niet alleen omdat het de spinnen over laat komen als spinnen, ondanks alle evolutie-sprongen, noch omdat het de beste en slechtste eigenschappen van de mensheid laat zien. Wat dit boek voor mij extra interessant maakt is de manier waarop het omgaat met de stelling show don’t tell. Chaikovsky gooit deze gemeenplaats in feite uit het raam en laat zien dat show en tell een spectrum vormen. Chaikovsky beweegt in deze roman continue over dit gehele spectrum. Sommige hoofdstukken zijn vrijwel helemaal infodumps, andere hoofdstukken in personaal perspectief. Chaikovsky gebruikt dit onder andere om de tijd sneller te laten passeren, wat wel moet met de grote tijdspannen en de ontwikkelingen die hij beschrijft. Ook weet hij hiermee te spelen met de afstand die de lezer heeft tot de verschillende personages. Het is dus een boek waar ik heel veel van geleerd heb. Niet alleen dat je show en tell op deze manier kan gebruiken, maar ook waarom een infodump dus wel kan werken. Een voorbeeld van een simpele truc die Tchaikovsky hanteert dat hij de meest tell-achtige hoofdstukken, die over de spinnen gaan, in de tegenwoordige tijd heeft geschreven. Dit haalt het geschiedenisboek gehalte van deze hoofdstukken een stuk naar beneden, waardoor hij makkelijker weg kan komen met een infodump. Het belangrijkste is natuurlijk dat wat hij beschrijft ook gewoon erg interessant is. Als hij een geschiedenisboek over zijn spinnenbeschaving had geschreven was het ook een fascinerend boek geweest.
Vigilance, Robert Jackson Bennet (2019)
Deze dystopische near-future novelle levert op keiharde manier kritiek op de manier waarop in de Verenigde Staten omgegaan wordt met vuurwapengeweld. In een steeds verder aftakelend en isolationistisch Verenigde Staten, komt de opvolger van Fox News met een zeer winstgevend idee: als je schietpartijen niet kan voorkomen waarom dit fenomeen dan niet commercialiseren? Zo is Vigilance geboren, een Tv-programma waarbij op een willekeurig moment, op een willekeurige plaats, een schietpartij in scene wordt gezet en gefilmd. De daders, die meestal worden neergeschoten, verdienen tonnen met geld voor hun nazaten. De mensen die getroffen worden winnen geld als ze een van de daders kunnen neerschieten. De boodschap: wees altijd gewapend, wees altijd alert en als je dapper genoeg bent om actie te ondernemen ben je een winnaar. De novelle bevat twee verhaallijnen die tegelijk spelen maar vrijwel compleet los van elkaar staan. Een verhaallijn gaat over de producent van het programma, John McDean. Hij is geobsedeerd door de wetenschap van de marketing achter het programma en dan met name zijn ideale kijker: de ouder wordende blanke man die in de buitensteden woont. Het cynisme waarmee John en zijn productieteam hun show bejegenen wordt in al zijn gruwelijkheid neergezet. De ander verhaallijn volgt Delyna, die als barvrouw aan het werk is als de nieuwe Vigilance wordt aangekondigd. Haar afschuw voor het hele gebeuren vormt een mooie tegenpool voor de andere verhaallijn.
Deze roman is natuurlijk overdreven tot het satirische toe. Het is zwartgallig en misantropisch op een manier die je zelden tegenkomt en, omdat ik een vreselijke persoon ben, moest ik daar regelmatig om gniffelen. Al met al was dit een strak geschreven novelle, waarbij de manipulatie van media met deep fakes en AI voor mij het meest interesseerden. Schrijf-technisch vond ik de twee losse verhaallijnen die amper in contact komen met elkaar (alleen op het eind een heel klein beetje) interessant. De verhaallijn van John was te zwartgallig geweest als er niet het contrast was geweest met de hoopvollere verhaallijn van Delyna. Er zijn twee infodumps over de geschiedenis van vuurwapengeweld in de VS en de totstandkoming van Vigilance die eigenlijk weinig toevoegen. Dit is ook waar het verhaal, dat al niet erg subtiel is in zijn subtekst, echt prekerig wordt. Ik mag het dan eens zijn met die preek, maar het komt het verhaal niet ten goede.
Februari was niet de leesmaand die ik voor ogen had, maar het was sowieso een leerzame maand. Children of Time behoort zeker tot een van mijn sciencefiction hoogtepunten van dit jaar en als die roman overtroffen gaat worden dan kan ik niet wachten op de rest van het jaar. Overigens is Children of Time ook het boek dat we tijdens de volgende bijeenkomst van de Utrechtse SF-boekenclub gaan bespreken. Dat is op 14 april, dus als je het niet met me eens bent over deze roman, of juist wel, kom dan gerust langs! Hier een link naar het Facebook-evenement.